Passagier mag munteenheid kiezen bij recht op compensatie

Passagiers wiens vlucht binnen de 14 dagen voor vertrek geannuleerd wordt of met een vertraging van meer dan drie uur geconfronteerd worden, hebben recht op een compensatie van 250, 400 of 600 euro, wanneer de Europese Passagiersverordening van toepassing is. De grootte van deze compensatie hangt af van de afstand tussen de luchthaven van vertrek en aankomst, zolang er geen buitengewone omstandigheden zijn.

In een arrest, dat het Hof van Justitie gisteren geveld heeft, had een passagier een reis geboekt tussen een luchthaven buiten Europa en een Poolse luchthaven. De vlucht had echter een vertraging van meer dan drie uur en er waren geen buitengewone omstandigheden, waardoor de passagier haar recht op compensatie kon uitoefenen.

Om de compensatie te krijgen riep de passagier de hulp in van een gespecialiseerd bedrijf. Het bedrijf vroeg voor een Pools rechtbank een compensatie ter waarde van 1.698 zloty’s oftewel 400 euro, gebruik makende van de wisselkoers van de Poolse Nationale Bank. De luchtvaartmaatschappij beweerde echter dat de eis afgewezen moest worden aangezien de Europese Passagiersverordening de bedragen enkel in euro uitdrukt. Daarop besloot de Poolse rechter om verduidelijking te vragen aan het Hof van Justitie.

Het Hof van Justitie bevestigt in haar arrest vandaag dat de Europese rechten van de passagiers breed geïnterpreteerd moeten worden. Echter, de verplichting om de compensatie in euro uit te betalen zou leiden tot een inperking van het recht op compensatie, waardoor deze brede interpretatie niet gegarandeerd kan worden. Verder oordeelt het Hof van Justitie dat het toepassingscriterium van de Europese Passagiersverordening de luchthaven van vertrek is, niet de nationaliteit of woonplaats van de passagiers. Het Hof van Justitie bepaalt dat alle passagiers die in een Europese luchthaven vertrekken gelijk behandeld moeten worden, waardoor de verplichting om de compensatie in euro uit te betalen een ongelijke behandeling van passagiers creëert die niet objectief gerechtvaardigd is.

Als besluit oordeelt het Hof van Justitie dat passagiers dus hun recht op compensatie kunnen vragen in de nationale munteenheid van de lidstaat waarin ze woonachtig zijn. De conversie van euro naar de nationale munteenheid van de lidstaat in kwestie, dient te gebeuren op basis van de nationale wetgeving van de betrokken lidstaat.