Door vakbond georganiseerde staking is geen buitengewone omstandigheid

Het Europees Hof voor Justitie besloot gisteren dat een staking van het personeel van een luchtvaartmaatschappij, georganiseerd door een vakbond, geen buitengewone omstandigheid is zoals bepaald in het Europees recht. Bijgevolg dient een luchtvaartmaatschappij passagiers, wiens vlucht vertraagd of geannuleerd werd door de staking, te vergoeden.

Volgens het Europees recht hebben passagiers, wiens vlucht meer dan drie uur vertraagd is of op het laatste moment geannuleerd wordt, recht op een compensatie tot 600 euro. Het recht op compensatie is afhankelijk van de afstand van de vlucht en de luchthavens van vertrek en aankomst. Een passagier kan niet genieten van dit recht op compensatie wanneer er sprake is van buitengewone omstandigheden. Het Europees Hof van Justitie heeft in het verleden bijvoorbeeld geoordeeld dat een spontane staking van het personeel van een luchtvaartmaatschappij geen buitengewone omstandigheid is waardoor een luchtvaartmaatschappij deze compensatie dient te betalen.

In de huidige zaak had een passagier een binnenlandse vlucht geboekt tussen Malmö en Stockholm met SAS op 29 april 2019. De vlucht werd echter geannuleerd door een staking van de piloten van SAS in Denemarken, Zweden en Noorwegen. De staking was een gevolg van mislukte onderhandelingen tussen de vakbonden en de luchtvaartmaatschappij omtrent een nieuwe collectieve arbeidsovereenkomst. De staking vond plaats tussen 26 april en 2 mei 2019, waardoor meer dan 4000 vluchten geannuleerd werden en 380.000 passagiers getroffen werden.
Als gevolg van de staking vroeg de passagier een vergoeding van 250 euro. SAS weigerde de vergoeding te betalen aangezien de maatschappij van oordeel was dat de staking een buitengewone omstandigheid was. SAS was van oordeel dat een staking georganiseerd door vier vakbonden geen onderdeel is van de normale activiteit van een luchtvaartmaatschappij. Verder kon SAS bijna geen vluchten uitvoeren doordat quasi elke piloot deelnam aan de staking en SAS geen piloten kon oproepen omdat de staking in overeenstemming was met de nationale wetgeving.

Het Europees Hof van Justitie erkent in het arrest dat het recht op collectieve acties, waaronder stakingen, een fundamenteel recht is dat door nationale wetgeving beschermd wordt. Het Hof merkt op dat stakingen een vorm van collectieve onderhandelingen zijn, waardoor stakingen een deel van de normale activiteiten van een luchtvaartmaatschappij zijn. De arbeidsomstandigheden en de nationale wetgeving omtrent stakingen hebben geen invloed op deze interpretatie.

Het Hof van Justitie concludeerde daarom dat dergelijke staking geen buitengewone omstandigheid is zoals bepaald in het Europees recht.

Bron: Europees Hof van Justitie, zaak C-28/20.