Yannick De Bel Vanavond vertrekt na een onderbreking van net geen drie jaar opnieuw een Air-Transat vlucht naar Brussel. De Canadese maatschappij verbindt traditioneel tijdens de zomer Montréal en Brussel, maar kon dat door de reisbeperkingen sinds de zomer van 2019 niet meer doen. Het is de enige langeafstandsverbinding op Brussels Airport die met een A321LR wordt uitgevoerd.
Morgenochtend landt op Brussels Airport na een lange onderbreking nog eens een Airbus van de Canadese maatschappij Air Transat. De maatschappij herstart haar zomerverbinding tussen Montréal en Brussel en doet dat voorlopig met één vlucht per week. Midden-juni komt er dan een tweede frequentie bij en vanaf midden-juli trekt Air Transat de frequentie op naar drie wekelijkse vluchten en dat voor de rest van het zomerseizoen tot eind oktober.
Terwijl Air Transat in het verleden haar vluchten naar Brussel hoofdzakelijk uitvoerde met een afwisseling van A310’s en A330’s vliegt ze nu heel de zomer met de A321LR naar Brussel. Dat toestel biedt plaats aan 199 passagiers verdeeld over twee klassen: club class en economy class.
Club class beschikt over 12 zetels (3 rijen met telkens 4 stoelen) die vergelijkbaar zijn met premium economy class bij andere luchtvaartmaatschappijen die naar Noord-Amerika vliegen. Er is dus extra beenruimte beschikbaar en de stoel kan ook verder naar achter worden gezet, maar volledig plat gaan de zetels niet. De overige 187 zetels zijn gewone economy-stoelen met ook individuele touchscreens.
Air Transat is voorlopig de enige actieve maatschappij op Brussels Airport die langeafstandsvluchten aanbiedt met een klassiek narrowbody-toestel. De A321LR en de toekomstige A321XLR zijn erg in trek bij Amerikaanse en enkele Europese maatschappijen. Dat toestel maakt het mogelijk om meer point-to-point-verbindingen te realiseren op routes waarvan de vraag voor een klassiek langeafstandstoestel te laag ligt.