In Australië gaf Minister van Defensie Stephen Smith onlangs toe aan de plaatselijke pers dat er bekeken zal worden of de Australische luchtmacht (de RAAF, Royal Australian Air Force) bijkomende F-18E/F Super Hornets nodig heeft. De knoop wordt eind dit jaar of begin volgend jaar doorgehakt. In Japan is men bezorgd over de oplopende prijs van het nieuwe toestel en de Canadezen overwegen de annulering van hun F-35-bestelling. Het is niet meer dan logisch dat dan in het zuidelijke gedeelte van de Stille Oceaan eveens een alarmlicht afgaat.
Australië is namelijk een Level 3 partner en krijgt pas op de lange termijn de nodige F-35 Lightnings. Canberra heeft er 100 op z’n verlanglijstje staan, maar heeft een voorlopige bestelling geplaatst voor 14 toestellen, waarvan twee in de VS blijven voor de opleiding van onderhoudspersoneel en piloten. Deze toestellen zouden in 2014 moeten geleverd worden. “Mijn grootste bezorgdheid is de planning, de productie en de beschikbaarheid van het toestel. Daarom moeten we zo voorzichtig zijn en ervoor zorgen dat we geen gaten in onze lijstje met (tactische, nvdr) mogelijkheden krijgen.”
© Lockheed-Martin/JSF Joint Program Office
De Australische luchtmacht kreeg in 2010 haar eerste Super Hornets, en heeft nu alle 24 toestellen in dienst. Deze toestellen werden aangekocht in 2007, om te vermijden dat Australië te weinig vliegwaardige toestellen in haar luchtmacht heeft. Een land kan het zich nu eenmaal niet veroorloven om geen ‘combat-ready’ toestellen te hebben.
Zoals u hierboven al las, schijnen er nu ook in Canada twijfels te rijzen of de F-35 wel de juiste keuze is. Het land kocht in een ver verleden CF-104s: een versie van de F-104, eveneens van Lockheed. Net zoals de F-35 was de F-104 een eenmotorig toestel, wat het kwetsbaar maakte bij motorproblemen.
Van de tweehonderd gebouwde toestellen gingen er niet minder dan 110 CF-104s verloren bij ongelukken, zij het uiteraard niet allemaal door motorpannes. We horen u al denken “dit is toch een toestel uit de jaren ’50, niet ?”. Dat is zo. Motoren zijn aanzienlijk betrouwbaarder geworden sinds die tijd. De “crashende F-104-gedachte” (dat ook Duitsland kende) blijft desondanks leven in Canada. In dat reusachtige land is de Canadese luchtmacht met een tweemotorig toestel mogelijk beter gebaat, want een eenmotorig toestel blijft kwetsbaar.
© Lockheed-Martin/JSF Joint Program Office
In Japan maakt men zich zorgen over mogelijk oplopende kosten van de F-35. In een e-mail benadrukte het Japanse Ministerie van Defensie dat “als de kosten zonder geldige redenen stijgen, er van de aankoop kan worden afgezien.”
We keren terug naar Europa. Noorwegen had al vier jagers besteld van de A-variant. In totaal komen er mogelijk 52 toestellen, waarvan vier gebruikt zullen worden als opleidingstoestellen. De Scandinaviërs hebben zo’n 10,5 miljard dollar over voor deze bestelling en houden het bij de F-35.
In Groot-Brittannië is er een debat tussen naar verluidt enkele hoge officieren van de Britse strijdkrachten enerzijds en de Britse politiek anderzijds over de keuze voor de F-35C.
Na de Strategic Defense & Security Review van eind 2010 koos de Britse regering ervoor om haar nieuwe vliegdekschepen uit te rusten voor CATOBAR-operaties (Catapult Assisted Takeoff But Arrested Landing: net zoals de Amerikaanse vliegdekschepen dus). Daardoor was het Verenigd Koninkrijk verplicht om F-35Cs te kopen in plaats van F-35Bs, de STOVL-variant (Short Takeoff, Vertical Landing, zoals de Harrier).
© Lockheed-Martin/JSF Program Office
Nu zorgen deze aanpassingen ervoor dat het Britse defensiebudget uit evenwicht geraakt, omdat de toekomstige Queen Elizabeth-klasse vliegdekschepen eigenlijk ontworpen was voor de F-35B. Er is dan wel een mogelijkheid in het ontwerp ingebouwd om de schepen naar klassieke vliegdekschepen om te bouwen, maar de kosten daarvan lopen blijkbaar bijzonder hoog op. De kosten lopen zelfs zo hoog op, dat er wordt gesuggereerd dat de F-35B misschien uiteindelijk toch goedkoper zal zijn. Ten tijde van de SDSR zei men dat de kosten tijdens de verwachte levensduur van het toestel bij de F-35C 25 % lager zouden liggen dan bij de F-35B.
Het moge duidelijk zijn dat zo’n beslissing niet in een handomdraai genomen kan worden. De vroegere Britse Labourregering nam de beslissing om de F-35B te nemen en werd daar onder vuur door genomen door de oppositie. Nu zijn de rollen omgekeerd. Nu Labour in de oppositie zit, zou het moeilijk worden voor de Britse regering (bestaande uit conservatieven en liberaal-democraten) om zonder het schaamrood op de wangen zo’n beslissing te verdedigen.
© Lockheed-Martin/JSF Program Office
In de Verenigde Staten heeft de Amerikaanse Minister van Defensie, Leon Panetta, het vertrouwen van zijn ministerie in de F-35 bevestigd. Het Pentagon staat 100 % achter het programma en wil dat het binnen het budget van de Amerikaanse defensiestrategie blijft. “Dit is een jager van de vijfde generatie die we absoluut nodig hebben in de toekomst”, legde hij uit. Hij bevestigde ook dat zijn administratie vindt dat het toestel alles zal kunnen doen wat ervan wordt gevraagd – wat de prestaties betreft. Diezelfde prestaties werden enkele jaren geleden door de Amerikaanse denktank c.q. lobbygroep RAND onder vuur genomen, waarop de toenmalige Australische minister meteen uitdrukkelijk om een briefing van zijn ministerie vroeg.
Ondertussen, in het Amerikaanse Congres (parlement), verduidelijkte Frank Kendall, het hoofd van de aankoopafdeling van datzelfde Pentagon, aan senator en voormalig presidentskandidaat John McCain dat de kost van het reusachtige F-35-programma niet meer dramatisch zou oplopen. “Ik voorzie geen bijkomende kosten – toch niets ter grootte van wat u beschreef,” verklaarde hij voor de Amerikaanse senaat op 29 maart. Hij gaf echter toe dat enkele bijkomende problemen desondanks nog wat extra geld zullen opslorpen.
Het programma, dat onlangs nog werd geherstructureerd na een rits van kostenverhogingen en vertragingen, kost nu 150 miljard dollar meer dan gedacht toen het begon. Het is sinds jaar en dag een traditie binnen defensieprogramma’s om kosten eerder te onderschatten dan te overschatten.
“Ik denk niet dat er een defensieprogramma is dat geen budgetoverschrijving kent. Zoiets beweren zou, de laatste 50 jaar in aanmerking genomen, een statement van jewelste zijn.”
© Lockheed-Martin/JSF Joint Program Office
Het civiele hoofd van de USAF, Michael B. Donley, verklaarde onlangs dat toekomstige problemen Lockheed-Martin een paar toestellen kunnen kosten. De USAF zou dan wel 1763 exemplaren van de F-35A willen kopen, dit nummer kan steeds worden veranderd.
Van de F-22 bijvoorbeeld wilde de Amerikaanse luchtmacht in 1991 zo’n 648 toestellen kopen, voor een totaal van 86,6 miljard dollar. Twee jaar later bleven er 442 toestellen en 71,6 miljard over. Uiteindelijk zouden er slechts 187 productietoestellen worden gemaakt.
Vice-admiraal David Venlet, de program manager voor de F-35 meent dat de JSF belangrijk is, omwille van de sensoren die het toestel heeft – die zouden complementair zijn voor andere systemen. Het is als het ware een toestel dat een vogelperspectief biedt voor mensen op de grond. “Nu is het programma realistisch wat het budget en de planning betreft. We zijn ook transparant als het op problemen aankomt die tijdens de tests aan de oppervlakte komen. Elke ontwikkelingsfase van jagers kent zo’n kinderziektes.”