Sam Haesebeyt Na een uitgebreid twee jaar durend testvluchtprogramma heeft Airbus gisteren een einde gemaakt aan hun ATTOL-project (Autonomous Taxi, Take-Off and Landing).
Het ATTOL-programma werd door Airbus in het leven geroepen om te onderzoeken hoe autonome technologieën piloten zouden kunnen bijstaan. Met name door minder te focussen op vliegtechnische zaken en meer op het managen van hun vlucht.
Tijdens het project maakte Airbus gebruik van “vision-based”-technologieën waarbij het toestel – in dit geval een Airbus A350- uitgerust werd met camera’s die beelden verzamelden van de omgeving en die werden geanalyseerd door algoritmen.
In totaal werden 500 testvluchten uitgevoerd waarvan ongeveer 450 vluchten specifiek om het verzamelen van videomateriaal. Zo kan Airbus hiermee aan de slag om de algoritmen bij te stellen. Daarnaast werden 6 test vluchten georganiseerd bestaande uit 5 take-offs en landingen om de autonome vluchtmogelijkheden te testen.